4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

Subindicator 4.2.1

De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

Mijn lessen geef ik normaal gesproken in een lokaal met een beamer. Op dit 'bord' kan ik dus niet schrijven. Het kan wel eens voorkomen dat ik een digibord nodig heb, bijvoorbeeld omdat ik in een powerpoint moet schrijven. Op zo'n moment weet ik de roostermaker van te voren te benaderen en dan vraag ik om een lokaal met digibord. Aangezien ik op een kleine school stage loop, zijn de collega's erg bij elkaar betrokken, dus meestal vraag ik mijn collega of ik met zijn lokaal kan wisselen.

Meestal ben ik 5 minuten voor de les aanwezig. Dan zet ik de stoelen en tafels in de juiste positie terwijl de computer opstart. Ik log alvast in in alle websites en leeromgevingen, zodat ik gelijk met de klas aan de slag kan. In die tijd merk ik dan ook wanneer hard- en/of software niet naar behoren functioneert. Dit kan ik mogelijk direct oplossen.

Subindicator 4.2.2

De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

Op !mpulse werken leerling en docent bij het vak wiskunde veel met ICT. De leerlingen maken ongeveer 2/3 van de opdrachten digitaal via DWO, waar ik al eerder over schreef. Ook is het gebruik van mobiele telefoons in de les niet verboden. De school handelt eerder naar het leerlinggestuurd leren, dan docentgestuurd en daar hoort, volgens de school, bij dat de leerling zelf inziet wanneer hij zijn telefoon wel en niet kan gebruiken.

Tijdens de wiskundeles komt het best wel eens voor dat een leerling op de laptop niet bezig is met de opdrachten van DWO, maar bijvoorbeeld games via Youtube-video's zit te kijken. Zoals de school van mij verwacht, ga ik dan met de leerling in gesprek om hem te laten beseffen dat de prioriteit in de wiskundeles wellicht ergens anders ligt.

Subindicator 4.2.3

De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

In het ICT-leerarrangement wordt er op verschillende manieren gedifferentieerd. De leerlingen die nog moeite hebben met kwadraten en wortels, maken daar extra opgaven over. Ook de leerlingen die al snel door alle stof heen zijn, kunnen een optionele opdracht over de Billy kast van Ikea maken. De leerstof is plaats- en tijdonafhankelijk te raadplegen en de theorie wordt zowel in tekst als audiovisueel materiaal aangeboden. Dyslectische leerlingen of leerlingen die beperkte concentratie hebben, kunnen te allen tijde de theorie nalezen en bekijken/afluisteren. Dit sluit aan bij de diversiteit van de groep leerlingen. Een schermafdruk van een pagina waarop de video's en uitleg beschreven zijn, is hieronder te zien.