3.3 Mediawijsheid

Subindicator 3.3.1

De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media.

Professioneel en privé

Op professioneel gebied heb ik een LinkedIn-profiel. Hierin houdt ik mijn werkervaring en opleidingen bij. Ook ben ik geïnteresseerd in de berichten van andere personen en bedrijven. Ik volg dan ook collega's, scholengemeenschappen, uitgevers en nieuwspagina's over het onderwijs.

Ook maak ik gebruik van Facebook en Instagram, maar hierin maak ik onderscheid tussen privé en werk. Mijn privé-accounts zijn onzichtbaar. Op mijn openbare accounts post ik alleen foto's en berichten zonder personen.

Ouders en school

Tijdens mijn studie heb ik geleerd dat het betrekken van ouders essentieel is voor een optimaal leerproces van de leerling. Daarom wil ik met ouders direct contact. Hier gebruik ik mijn professionele office-account van de scholengemeenschap voor. Deze gebruik ik ook om contact te houden met mijn leerlingen en colllega's en om op de hoogte gehouden te worden van vergaderingen, roosterwijzigingen etc.

Subindicator 3.3.2

De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren.

Uitgestelde aandacht

De invloeden van de digitale wereld op de opvoeding van jongeren lopen erg uiteen. Het communiceren tussen jongeren gaat ontzettend snel en het gaat vrijwel non-stop door. Diverse apps op smartphones werken met real time notifications, waardoor jongeren continu op de hoogte gehouden worden van alles en iedereen. Daarnaast wennen jongeren aan het tempo waarin zij door de digitalisering van informatie worden voorzien: alle informatie is zeer snel te verkrijgen via een mobiele telefoon. Het gevolg hiervan is dat jongeren graag een acute reactie willen geven én krijgen. Uitgestelde aandacht is iets wat vroeger meer vanzelfsprekend was en wat nu getraind moet worden.

Eigenwaarde

Bijna alle jongeren hebben wel een account op één of meerdere sociale mediaplatforms. Hier worden heel veel leuke dingen met elkaar gedeeld, zoals vakantiefoto's, prachtige selfies, luxe spullen etc, vaak met het (wellicht onbewuste) doel om zo veel mogelijk likes binnen te harken. Ik denk ook dat dit van invloed is op de jongeren: ze kunnen zich wellicht niet goed genoeg voelen en gaan twijfelen aan zichzelf. Ook kunnen mensen anoniem gemene berichten sturen, waardoor iemand online gepest kan worden. Zulke negatieve ervaringen hebben geen positieve invloed op de eigenwaarde van de jongeren. Het geven van voorlichting is in mijn ogen essentieel in een tijdperk waarin digitalisering een zeer grote rol speelt.

21e eeuwse vaardigheden

De digitale wereld brengt ook positieve invloeden met zich mee. Doordat de wereld om ons heen zo snel verandert en dit in de toekomst alleen maar sneller zal gaan, moeten de jongeren daar wel op voorbereid zijn. Dat kan volgens SLO door jongeren te laten werken aan de 21e eeuwse vaardigheden (zie figuur rechts, bron).

Het gebruik van de smartphone draagt hier ook aan bij. Zo weten jongeren hoe ze snel informatie kunnen vergaderen wanneer ze in een specifieke situatie zelf niet de juiste kennis hebben. Ze werken dan aan de 21e eeuwse vaardigheden 'Informatievaardigheden ' en 'Mediawijsheid'.

Ook kom je met de mobiele telefoons heel gauw in contact met mensen die andere culturele achtergronden hebben, bijvoorbeeld door het volgen van 'Instagram/Snapchat stories'. Hierdoor werken ze aan de 'Sociale en culturele vaardigheden'.

Subindicator 3.3.3

De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.

Waar ik al eerder naar verwees, is het leermiddelennetwerk KlasCement. Via KlasCement delen leraren hun leermiddelen met elkaar. Op deze website zoek ik wel eens voor lesplannen of voor leuke activiteiten. Eén van die leuke activiteiten is het ganzenbordspel van wiskunde. Het ganzenbordspel is geschikt voor de tweede en derdejaars leerlingen en gaat over de zogenoemde 'balansmethode' (een wiskundige methode om coördinaten van een snijpunt te berekenen). Het ganzenbordspel is hiernaast te bekijken.

Ook bij andere opdrachten probeer ik goed te letten op het niveau van de stof die in het spel verwerkt is. Daarnaast kijk ik naar de interesses van de leerlingen en vraag ik me of ik met dit lesonderdeel het gros van de klas kan boeien.

Ganzenbordbord.docx
Ganzenbord.docx

Subindicator 3.3.4

De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico’s van internetgebruik.

Subindicator 3.3.5

De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen.

Subindicator 3.3.6

De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren.

In de lessen komt duidelijk naar voren wat de meerwaarde is van het internetgebruik. Zonder internetgebruik kunnen de leerlingen de hun wiskundeopdrachten niet eens maken, aangezien deze via DWO gaan (zie indicator 1.1.2). Ook laat ik regelmatig video's zien over praktische voorbeelden en verwijs ik wel eens naar filmpjes van de Wiskunde Academie.

Over de risico's heb ik het nog niet gehad. Het lijkt me erg interessant om een foutief wiskundig bewijs van internet te halen en de leerlingen te overtuigen dat dit waar is, middels de bron. Door hen bezig te laten gaan met het bewijs, probeer ik hen in te laten zien dat dit bewijs foutief is. Op deze manier hoop ik hen de risico's van verkeerd internetgebruik en onbetrouwbare websites te leren.

In de klas heb ik nog niet gemerkt dat er (online) gepest wordt. De school waarop ik lesgeef, staat gelukkig bekend als 'school waar niet gepest wordt'. Ik denk dat dat ook komt door de manier waarop de docenten en leerlingen met elkaar omgaan. Er wordt heel veel samengewerkt en gepraat met elkaar. Er heerst een cultuur waar jongeren elkaar aanspreken op hun verantwoordelijkheden, hoe groot, klein, stoer of oud ze ook zijn.

Wanneer ik wel het idee heb dat er iemand gepest wordt, ga ik in gesprek met de leerling en licht ik zijn/haar coach in. Ook wordt het zorgteam erbij betrokken en zal er een bericht uitgaan naar de ouders van het kind.

Voor de eerstejaars leerlingen heb ik een opdracht genaamd 'statistisch onderzoek' geschreven. Voor de opdracht stellen de leerlingen ca. 7 enquêtevragen op. Deze enquête verspreiden ze vervolgens onder de mensen, bijvoorbeeld middels sociale media. De gegevens die ze op deze manier verkrijgen, gaan ze verwerken tot diagrammen en grafieken. Dat kan bijvoorbeeld met Excel. Er is een korte handleiding geschreven hoe dat ongeveer werkt, maar in de opdracht wordt ook gestimuleerd om zelf op zoek te gaan naar de mogelijkheden die er zijn. Zo leren de eerstejaars leerlingen omgaan met de mogelijkheden van het internet en de sociale media.